Bij een goede looptechniek is een belangrijke rol weggelegd voor de heupspieren. De bekkenspieren hebben als functie om het bovenbeen recht boven de knie te houden. Met name tijdens touchdown (landing) is deze functie belangrijk. Bij hardlopers met onvoldoende core-stability zie je dat het bekken naar beneden wegzakt op het moment van landing. Als gevolg hiervan draaien het bovenbeen en de knie naar binnen, waardoor knieklachten kunnen ontstaan.

heupstand

Voldoende stabiliteit van de heupspieren zorgt ervoor dat de bekken niet wegzakken tijdens het lopen. Een belangrijke bekkenstabilisator is de gluteus medius (bilspier). Tijdens gesloten kinetische keten acties (waarvan sprake is als één van de twee benen tijdens het hardlopen op de  grond staat) werkt de gluteus medius als belangrijke stabilisator. Als deze spier niet optimaal functioneert (onvoldoende sterk is) kan dit lager in de kinetische keten klachten opleveren. Deze klachten kunnen veroorzaakt worden door valgusstand van de knie (x-benen, waarbij de knieën naar binnen wijzen) en overpronatie van de voet. Overmatige pronatie lijkt een sterk verband te hebben met het risico op het ontstaan van scheenbeen klachten zoals shinsplint. Naast spieren die het bekken stabiliseren, is de tractus iliotibialis een spier die zorgt voor het stabiliseren van het kniegewricht.

Een goede hardlooptechniek is van belang om hardloopblessures te voorkomen. Blessures die ontstaan als het gevolg van hardlopen komen vaak voort uit een (te) snelle opbouw en zijn in veel gevallen het gevolg van overbelasting. Ook kan een onvoldoende sterk lichaam zorgen voor problemen. Zwakte in de heupstabilisatoren (gluteus medius) en stabilisator van de knie – tractus iliotibialis kan tot ongewenste afwijkingen leiden tijdens het hardlopen. Met een sterk core en heup gebied en de juiste looptechniek kan je een hoop problemen voorkomen.